Het is herfst en de dagen worden korter. Daar past een mysterieuze museumschat goed bij. Daarom stellen we deze maand een schootsvel van de vrijmetselarij tentoon. Hoe het in de collectie van het Stadskasteel terecht is gekomen, is helaas niet bekend, maar dat past natuurlijk ook wel een beetje bij de achtergrond van dit voorwerp. Dit enigszins geheimzinnige broederschap vindt zijn oorsprong in 1717 in Engeland. Vanaf 1734 was er een eerste loge, zoals een plaats van ontmoeting genoemd wordt, in Nederland. Een schootsvel werd van oorsprong gebruikt als een soort schort, door bijvoorbeeld steenhouwers, om de schoot tijdens het werken te beschermen. Binnen de vrijmetselarij is het een ritueel kledingstuk geworden, vaak rijkelijk gedecoreerd met verschillende symbolen. Het Stadskasteel heeft er meerdere in de collectie, maar dit is wel één van de mooiste. Het schootsvel is handgemaakt, geschat tussen 1850 en 1900, de voorkant van goudkleurige zijde, de achterkant van bruine zijde. Het geheel is omrand met een rode zijden bies, die doorloopt in twee striklinten en aan de voorzijde een V vormt. Met gouddraad zijn er symbolen op geborduurd.De passer staat symbool voor het betrachten van matigheid, de winkelhaakstaat voorhaaksheid en rechtvaardigheid.Ze worden omgeven door een lauwerkrans en bovenaan prijkt het alziend oog. Dit laatste symbool komt oorspronkelijk uit het oude Egypte en staat symbool voor de zonnegod Horus.