Het Maarten van Rossemhuis
Een monument van geschiedenis en kunst

‘Het huis van Maarten van Rossum te Zalt-Bommel mag aanspraak maken op den naam van ‘monument van geschiedenis en kunst’: van geschiedenis wegens zijn stichter, van kunst wegens zijn groote beteekenis op het gebied van architectuur en decoratie.’ – Victor de Stuers in Eigen Haard, 15 augustus 1903
Het imposante Maarten van Rossemhuis werd gebouwd tussen 1535 en 1540 door Maarten van Rossem (ca. 1495 – 1555), een invloedrijke Gelderse legeraanvoerder. Hoewel het dienstdeed als woonhuis, geven de dikke stenen muren, hoektorens, traptoren en kantelen het de uitstraling van een klein kasteel.
Dit bijzondere gebouw vertelt een verhaal van rijkdom, macht en een bewogen geschiedenis.
Een strategische locatie
Dankzij zijn hoge militaire positie verwierf Maarten aanzienlijke rijkdom, waaronder het kasteel van Poederoijen en Bredevoort. Omdat het kasteel van Poederoijen dicht bij vijandig Brabant lag, zocht hij een veiliger onderkomen voor zijn rentmeester. Het Maarten van Rossemhuis, binnen de veilige stadsmuren van Zaltbommel, bood uitkomst. Het pand bevindt zich op een steenworp afstand van het stadspaleis dat zijn oudere broer Jan een decennium eerder op het Kerkplein had betrokken.
Vroegste voorbeelden Renaissancekunst
Het Maarten van Rossemhuis combineert een middeleeuwse basis met vernieuwende renaissance-elementen. Bijzonder zijn de decoraties aan de gevel, zoals de gebeeldhouwde cherubs, sierranken, en klassieke mannen- en vrouwenhoofden ‘in profiel’, zoals dat op klassieke medaillons en Romeinse munten voorkwam. De figuren hebben een klassieke uitstraling en dragen sierhelmen, lauwerkransen en soms een scepter als teken van macht. Sommige koppen zijn exotisch, zoals de man met tulband aan de achtergevel. Deze versieringen behoren tot de vroegste voorbeelden van renaissancekunst in Nederland. Dat het ensemble nog in zijn geheel in Zaltbommel bewaard is gebleven, maakt het huis bijzonder in de Nederlandse kunstgeschiedenis.


Een bewogen geschiedenis
Maarten van Rossem had geen nakomelingen. Na Maartens overlijden in 1555 kwam het huis in handen van zijn zus Margriet en haar erfgenamen. Vervolgens ging het over naar Johan van Gent, heer van Oijen en Dieden (1540-1613). Deze Johan van Gent had nauw contact met prins Maurits (1567-1625). Hoogtepunten in de geschiedenis zijn de vergadering in 1599 tussen prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt in de grote zaal. Na eeuwen van bewoning raakte het pand in verval. Toen het pand eind 19e eeuw in bezit kwam van Arie van Brakel, was het zo vervallen dat het zelfs als pakhuis voor zijn aardappels, uien en zaden niet meer voldeed en bijna werd gesloopt.
Redding en restauratie
Dankzij de nauwe betrokkenheid van Pierre Cuypers (1827-1921), de rijksbouwmeester, en Victor de Stuers (1843-1916), rijksadviseur voor kunsten en wetenschappen, werd het gebouw op het nippertje gered van de ondergang. Het ministerie van Justitie kocht het aan. Het pand werd gerestaureerd en aangepast, deels in middeleeuwse stijl, om dienst te doen als kantongerecht. De karakteristieke kantelen, torentjes en de uivormige bekroning van de traptoren zijn aan Cuypers te danken.
Voorbeeld voor de nationale bouwstijl
Cuypers en De Stuers zagen het Maarten van Rossemhuis als voorbeeld voor de nationale bouwstijl. Het gebouw had een stevige middeleeuwse constructie, maar geen expliciet gotische (dus katholieke) uitstraling. De decoraties, zoals de muurankers en gebeeldhouwde bogen, waren functioneel én decoratief. Dat maakte het gebouw een voorbeeld voor andere grote rijksgebouwen die in deze periode verrezen, zoals het Rijksmuseum in Amsterdam (1885) en het departement van Justitie in Den Haag (1876-1883).
Cuypers’ aanpassingen
De lokale stadsarchitect Antonie Gulden (1840-1917) ging aan de slag met het restauratieplan van Cuypers. Het lekkende dak werd compleet vernieuwd. Op de daklijst werden kantelen opgemetseld. De hoektorentjes, die oorspronkelijk tot de daklijst reikten, werden hoger opgemetseld en kregen spitsen. De traptoren werd hersteld en kreeg een uivormige bekroning. Al met al werd het gebouw hierdoor wat ‘middeleeuwser’ dan het daadwerkelijk was. Bijgebouwen, die in de loop der eeuwen tegen de zijgevels en achtergevel waren aangebouwd, werden gesloopt om het gebouw weer vrijstaand te maken. In een van die gebouwen woonde de conciërge. Voor hem werd op het terrein een nieuwe woning gebouwd, het huidige museumcafé.
Om het gebouw gebruiksklaar te maken als kantongerecht werd het interieur aangepast. Daarbij liet Cuypers de originele betimmeringen bij de schouw op de eerste verdieping en het eiken wandbeschot naar het Rijksmuseum overbrengen.


Nieuwe bestemmingen
Na het vertrek van het kantongerecht in 1934 kreeg het Maarten van Rossemhuis een museale functie als lokale oudheidkamer. Sinds de jaren ’50 vormt deze collectie de basis van het huidige Museum Stadskasteel Zaltbommel, waar bezoekers de rijke geschiedenis van Zaltbommel en omgeving kunnen ontdekken.
Een historisch monument
Het Maarten van Rossemhuis is een van de best bewaarde voorbeelden van vroege renaissancekunst in Nederland. Het gebouw, met zijn unieke mix van middeleeuwse constructie en Italiaanse decoraties, is vandaag de dag een bron van inspiratie en een levend monument van de Nederlandse geschiedenis.