Het Maarten van Rossemhuis: een monument van geschiedenis en kunst

‘Het huis van Maarten van Rossum te Zalt-Bommel mag aanspraak maken op den naam van ‘monument van geschiedenis en kunst’: van geschiedenis wegens zijn stichter, van kunst wegens zijn groote beteekenis op het gebied van architectuur en decoratie.’
– Victor de Stuers in Eigen Haard, 15 augustus 1903

Afb. 1

Tussen ongeveer 1535 en 1540 liet de Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossem (ca. 1495-1555) dit pand bouwen. Het gebouw diende als woonhuis, maar de dikke stenen muren, kleine hoektorens, traptoren en kantelen geven het de uitstraling van een klein kasteel.

Locatie

Maartens hoge militaire positie en sociale status leverden hem rijkdom op. Hij had al bezittingen in de Bommelerwaard, zoals het kasteel van Poederoijen en bijbehorende gronden. In 1534 gaf de hertog van Gelre hem het kasteel van Bredevoort in pand. Daarbij hoorde een aanwezigheidsplicht. Om toezicht te houden op zijn bezit in de Bommelerwaard, had hij een rentmeester aangesteld. Het kasteel Poederoijen lag zo dichtbij het vijandelijke Brabant, dat Maarten een veiliger onderkomen zocht voor zijn rentmeester en zijn inkomsten. Dit gebouw, binnen de stadsmuren van Zaltbommel, bood die veiligheid. Op het Kerkplein, een paar minuten lopen van het Maarten van Rossemhuis, had zijn oudere broer Jan tien jaar eerder een groot stadspaleis betrokken. Het is onduidelijk of de familie Van Rossem al voor die tijd bezit had in Zaltbommel.

Renaissance decoraties

Het huis is met zijn stenen gewelven, trapgevel en balkenplafonds in de basis nog middeleeuws. De gebeeldhouwde decoraties waren echter vernieuwend. Zij behoren tot de vroegste voorbeelden van de renaissance in de noordelijke Nederlanden.

De boogvormige ingang aan de Nonnenstraat wordt geflankeerd door twee balustervormige zuilen. Rondom het gebouw zijn boven de vensters decoratieve bogen van mergel geplaatst. De boogstenen hebben klassieke decoraties, zoals cherubs (kinderkopjes met twee vleugeltjes), dolfijnen en sierranken. In de boogvelden zijn mannen- en vrouwenhoofden ‘in profiel’ afgebeeld, zoals dat op klassieke medaillons en Romeinse munten voorkwam. De figuren hebben een klassieke uitstraling en dragen sierhelmen, lauwerkransen en soms een scepter als teken van macht. Sommige koppen zijn exotisch, zoals de man met tulband aan de achtergevel. Het is onduidelijk wat de samenhang tussen de figuren is. Waren het de grote legerleiders uit de geschiedenis, waar Maarten zich aan wilde spiegelen? De kraagstenen onder de hoektorentjes zijn versierd met dezelfde klassieke motieven.

Het beeldhouwwerk aan de gevel en in de verhoogde kamer op de begane grond vormt één samenhangend geheel. Dat het ensemble nog in zijn geheel in Zaltbommel bewaard is gebleven, maakt het bijzonder binnen de Nederlandse kunstgeschiedenis.

Bewoningsgeschiedenis

Maarten van Rossem had geen nakomelingen. Na zijn dood kwam het huis in bezit van zijn zus Margriet en haar erfgenamen. Aan het einde van de 16e eeuw ging het gebouw over naar een ander deel van Maartens familie, in de persoon van Johan van Gent, heer van Oijen en Dieden (1540-1613). Deze Johan van Gent had nauw contact met prins Maurits (1567-1625). In 1599 vergaderden de prins en Johan van Oldenbarnevelt in de grote zaal op de eerste verdieping van het huis. Tot ver in de 19e eeuw bleef het gebouw bewoond, maar raakte steeds verder in verval. Toen het pand eind 19e eeuw in bezit kwam van Arie van Brakel, was het zo vervallen dat het zelfs als pakhuis voor zijn aardappels, uien en zaden niet meer voldeed.

Afb. 8

Restauratie

Door de ruïneuze staat waarin het gebouw verkeerde, dreigde het gesloopt te worden. Door nauwe betrokkenheid van Pierre Cuypers (1827-1921), de rijksbouwmeester, en Victor de Stuers (1843-1916), rijksadviseur voor kunsten en wetenschappen, werd het gebouw op het nippertje gered. Het ministerie van Justitie kocht aan, om het kantongerecht in Zaltbommel een ruimere behuizing te bieden.

Nationale Bouwstijl

Cuypers en De Stuers zagen het Maarten van Rossemhuis als voorbeeld voor de nationale bouwkunst. Het gebouw had een stevige middeleeuwse constructie, maar geen expliciet gotische (dus katholieke) uitstraling. De decoraties, zoals de muurankers en gebeeldhouwde bogen, waren functioneel én decoratief. Hoewel de renaissancedecoratie bestond uit Italiaanse vormen, was de versiering ondergeschikt aan de constructie. Dat maakte het gebouw een voorbeeld voor andere grote rijksgebouwen die in deze periode verrezen, zoals het Rijksmuseum in Amsterdam (1885) en het departement van Justitie in Den Haag (1876-1883).

Afb. 9

Cuypers’ aanpassingen

Pierre Cuypers maakte een restauratieplan, dat onder toezicht van lokale stadsarchitect Antonie Gulden (1840-1917) werd uitgevoerd. Het lekkende dak werd compleet vernieuwd. Op de daklijst werden kantelen opgemetseld. De hoektorentjes, die oorspronkelijk tot de daklijst reikten, werden hoger opgemetseld en kregen spitsen. De traptoren werd hersteld en kreeg een uivormige bekroning. Al met al werd het gebouw hierdoor wat ‘middeleeuwser’ dan het daadwerkelijk was. Bijgebouwen, die in de loop der eeuwen tegen de zijgevels en achtergevel waren aangebouwd, werden gesloopt om het gebouw weer vrijstaand te maken. In een van die gebouwen woonde de conciërge. Voor hem werd op het achterterrein een nieuwe woning gebouwd, het huidige museumcafé. Vensters die waren dichtgemetseld, werden weer opengebroken en voorzien van nieuwe stijlen, dorpels en ijzeren staven.

Ook in het interieur vonden er wijzigingen plaats, om het gebouw gebruiksklaar te maken als kantongerecht. Daarbij liet Cuypers de originele betimmeringen bij de schouw op de eerste verdieping en het eiken wandbeschot naar het Rijksmuseum overbrengen. 

Afb. 10

Nieuwe functies

Tussen 1884 en 1934 was het kantongerecht in het huis gevestigd. Toen dat in 1934 werd opgeheven, betrok de lokale oudheidkamer in 1937 het gebouw. In de jaren ’50 vormde de collectie van de oudheidkamer de basis van het Maarten van Rossemmuseum en het huidige Stadskasteel.

Meer weten over Maarten van Rossem en het gebouw? Kijk dan eens in onze museumwinkel!

Afbeeldingen

Afb. 1. Gezicht op de achtergevel van het Maarten van Rossemhuis. Foto: Michiel Nijstad

Afb. 2-7. Verschillende onderdelen van het Renaissance-beeldhouwwerk aan het Maarten van Rossemhuis. Foto: Michiel Nijstad

Afb. 8. Het Maarten van Rossemhuis met bijgebouwen tegen de achtergevel, vóór 1908. Foto: collectie Oude Foto’s Rijksdienst Cultureel Erfgoed

Afb. 9. Restauratie van de achtergevel, ca. 1908. Foto collectie Museum Stadskasteel Zaltbommel

Afb. 10. Het Maarten van Rossemhuis vóór de restauratie, 1841, houtgravure uit het Penningmagazijn voor de jeugd